De wielen van de zeepkist kookten over. Het gepimpte karretje stond in het midden van de kamer geparkeerd. Haar remsporen krasten zwarte groeven in de lino-ziekenvloer.
SSST…. fluisterden de supporters van achter de glazen deur. Hij ligt te slapen.
De coole co-piloot lag geveld en geketend aan een sissende zuurstofslang. In een wir war van kabels stroomden gouden duracel-batterijen door het gedeukte zilveren strijdros.
fffff -ffffff – fffff, blies de megatoby kabouter tegen het glaswerk. Hij kleefde natte kusjes tegen het raam en gomde ze snel weer uit.
De voorbije nachtelijke ritten wogen zwaar op het kleine mannetje. Z’n buikje ging piepend te keer, z’n oogjes verdwenen naar dromenland en terug.
De grote stuurman gromde zich een weg in een oververmoeide kamer, terwijl er stilletjes heen en weer werd gebeld met het thuisfront.
WTF***,vroeg ze..
RSV, SMS-te hij terug.
Z O T , tekende de dampende jongen … en verdween met de noorderzon.
Weet je dat er achter iedere (co-) piloot een sterke mama staat? Groot of klein, dik of dun. Hoe stoer de piloten ook beweren te zijn…. hoe hard er misschien wel gezweven wordt… de mama brengt vaste grond.
Lieve mama, vanuit onze gepimpte kist, sturen we je wat geurende zeepblokjes op. We vonden ze tijdens onze nachtelijke reizen naar Marseille en Aleppo. ’t Is voor als je straks in bad gaat …
en droomt… van je kleine co-piloot. Tot morgen,
en vergeet je maskertje niet!
x